Repressieve krachten in United States Penitentiary Beaumont

Do 22 November 2007 22:53 | Geenflauwekul | 2769 keer bekeken | 0 reacties | 0 x aanbevolen | Artikel voorlezen

Mijn naam is James Anderson (AKA) Coyote. Ik ben voor een deel Cherokee Indiaan en voor een deel Frans. Ik ben een 29-jarige extreem/radicale milieuactivist. Van mij is bekend dat ik heb meegedaan met groepen als Earth First en Earth Liberation Front, desondanks blijf ik op mezelf. Elke soortgelijke groep zoals die ik zojuist heb genoemd, steun ik voor 100%. I am Family!

 

Als ik dit artikel schrijf met betrekking tot wat er gebeurd is met mijn spirituele of religieuze voorwerpen, zal ik eerst uitleggen wat er gebeurd is en alleen feiten geven. Na het noemen van alle feiten, zal ik mijn mening geven over wat en waarom ik denk wat hun redenen en motieven waren voor het stelen en ontheiligen van mijn religieuze materialen. Houd in gedachten als u dit artikel leest, dat dit de derde keer is dat mijn religieuze voorwerpen tijdens een doorzoeking door de directie zijn gestolen. De eerste keer liet ik de zaak voorbijgaan omdat een personeelslid verklaarde dat het een misverstand was. De tweede keer ging ik naar de Kapelaan en nadat ik voor de tweede keer had uitgelegd wat er gebeurd was, zei hij dat hij het personeel zou opleiden op het gebied van het beleid en hij verving mijn kruiden. Ik nam me voor om de Technical Reference Manual (TRM) T5360.01, Practical Guidelines for Administration of Inmate Religious Beliefs and Practices (Praktische Richtlijnen voor het Beleid aangaande Religieuze Overtuigingen en Gebruiken van Gedetineerden), in handen te krijgen, die duidelijk op de voorkant aangeeft, niet ter inzage aan gedetineerden, alleen voor gebruik door de directie en de kapelaan. Dit is het document, waar 'Policy' (Beleid) en de directie aan gebonden zijn. Ik heb vier exemplaren van de TRM uitgetypt, en een daarvan heb ik opgehangen aan het hoofdeinde van mijn slaapplaats waar ik mijn adelaarsveer, droomvanger en medicijnbuidel ophang. Mijn bedoeling was om het beleid duidelijk in het zicht te hebben en er hopelijk voor te zorgen dat dit niet meer gebeurt. Dat werkte niet.

Op 2 oktober 2007, C.O, (correctional officer, gevangenbewaker) Galander was slechts korte tijd op 'day watch 8-4 shift' totdat een andere C.O. (wiens naam geen van de directie bereid was te geven of te bevestigen) op kwam dagen en zijn dienst afloste. Nadat Galander weg ging, kwam een andere gevangenbewaker met de naam Simon en voegde zich bij de aflossende bewaker. Simon, die belast is met de wasserij, begon te schreeuwen "Wasgoed, Doorzoeking", en verklaarde dat zij alleen maar op zoek waren naar extra wasgoed en zei tegen alle gedetineerden dat ze de eenheid moesten verlaten.

Onmiddellijk na de doorzoeking ging ik terug naar mijn cel, en vond dat die was vernield. Het eerste dat ik opmerkte was dat mijn gebedsveer, samen met mijn exemplaar van de TRM, en mijn medicijnbuidel, die ik allemaal aan het hoofdeinde van mijn slaapplaats had hangen, verdwenen waren. Vervolgens merkte ik dat twee haviksveren, drie uilpluimen en ongeveer zes spreeuwveren en al mijn kruiden, salie, cederhout, enz. allemaal verdwenen waren. Ik keek mijn hele cel door, in de hoop dat ze alleen maar op de verkeerde plaats lagen. Ik vond wel dat mijn gebedsveer (adelaar) vernield, gebroken en verwrongen was en onder mijn slaapplaats geschopt, samen met het exemplaar van de TRM, die oorspronkelijk naast de veer hing. Nadat ik verder door de cel zocht, werd het duidelijk dat mijn medicijn buidel, mijn kruiden, en alle andere veren gestolen waren.

Ik ging naar de aflossende bewaker en vroeg hem waar mijn veren en medicijnbuidel waren en waarom hij mijn adelaarsveer had vernield. Hij reageerde door te zeggen dat hij zelfs niet in mijn cel geweest was. Toen ik naar mijn cel ging en de deur opende en hem vroeg, "Hoe komt mijn cel er dan zo uit te zien", zei hij "Okay, Anderson, ik ben in je cel geweest, maar ik heb die verdomde veer niet aangeraakt".

Ik wendde mij tot het kantoor van de Lieutenant om hem wakker te schudden. De dienstdoende Lieutenant kwam naar buiten en zei dat ik moest kalmeren. Ik zei: "Fuck you en vertel Carvajal en de Captain om met hun vuile reet hier te komen en als een man met me te praten". De Lieutenant vertelde me dat hij ze op zou moeten roepen, dat ze niet binnen waren. Ik zei: "Roep ze op" en hij liep naar binnen. Terwijl ik daar stond kwam bewaker Simon naar me toe. Ik zei, "Hee klootzak, je hebt mijn spullen gestolen en ik wil ze terug". Ook zijn eerste reactie was "Anderson ik ben helemaal niet in je cel geweest". Ik noemde hem een leugenaar en vertelde hem dat zijn maat, de aflossende bewaker, me al had verteld dat hij en Simon in mijn cel waren. Nadat hij dat hoorde zei hij dat hij wel in mijn cel geweest was, maar alleen om een extra kussen op te halen en dat er een aparte ploeg met een lijst kwam en dat mijn naam en celnummer op de lijst stonden. Dat de Captain een specifieke doorzoeking van mijn cel had bevolen. Simon liep toen snel weg.

Vervolgens, toen ik nog steeds op de Captain stond te wachten, kwam de hoofd Kapelaan, genaamd Praytor. Ik vertelde de Kapelaan dat we moesten praten, dat deze mensen opnieuw mijn spullen vernield en gestolen hadden. Ik legde hem alle eerdere gebeurtenissen uit, maar ik vergat mijn medicijnbuidel te noemen. Toen hij herhaalde wat ik hem had verteld en overging tot wat beschadigd of 'verloren' was, zoals hij het zo elegant uitdrukte, noemde hij mijn medicijnbuidel als een van de voorwerpen. Hoewel ik helemaal razend was, miste ik niet zijn verspreking, om het zo te zeggen. Hij had al van de doorzoeking geweten en wist precies wat ze weggenomen hadden. Hij had ermee te maken. Ik liet hem niet weten dat ik het door had en we bleven praten.

Plotseling kwam Assistent Warden Carvajal uit het kantoor van de Lieutenant, precies waar de Lieutenant eerder had verteld waar ze niet waren. A.W. Carvajal stopte en zei "Neemt u mij niet kwalijk, Anderson, heb ik u net horen zeggen dat uw veer beschadigd is?" In de drie meter dat hij van de deur van het kantoor naar mij toe liep, heb ik het woord veer niet eens gezegd. Ik zei hem, "Hou op met die onzin Carvajal, ik weet waar je mee bezig bent". Toen liepen Carvajal en Kapelaan Praytor door de poort naar mijn kant van het hek en de Captain kwam van om de hoek, via dezelfde weg die de bewaker die belast was met de wasserij minuten eerder gegaan was. Carvajal probeerde de rol van 'aardige vent' te spelen terwijl zijn collega's naast hem stonden. Hij vertelde mij dat hij net met Praytor had gesproken over het opleiden van het personeel twee weken eerder en draaide zich om op zoek naar Praytor's instemming. Captain Gonzales zei "Anderson, hebben we dit niet al een paar maanden geleden gehad?" Ik zei ja en wendde me weer tot Carvajal en zei tegen hem: "Kijk man, ik weet wie je bent en ik weet wat je in andere gevangenissen gedaan hebt, ik weet waar je mee bezig bent en ik weet dat je weet met wie ik hardloop op de binnenplaats. Ik weet ook dat je mijn partner met wie ik hardloop haat dus zie je dat we één lijn trekken en wil je nou rotzooi met me uithalen". Carvajal zegt dat ik teveel dingen veronderstel en dat hij me nauwelijks kent. Toen vroeg hij me of ik enige documentatie had van de bezittingen die weggenomen waren. Ik zei hem van niet en dat toen ik van de vorige gevangenis hierheen gebracht werd, ze al mijn religieuze spul gehouden hebben en alle spullen die ik in mijn bezit had sinds komst. Hij vertelde me toen dat hij wist dat ik op FCI (Federal Correctional Institution) Memphis was voordat ik hier kwam en dat ik een andere gedetineerde met een pijp op zijn hoofd geslagen had. Hij zei dat hij wist dat ik me met spirituele zaken bezig hield. Hij vroeg de Kapelaan om ons voor een moment te excuseren zodat hij met mij alleen kon praten. Hij zei: "Ik ben toevallig ook voor een deel Indiaans Anderson. Ik weet dat er slechts een paar spirituele mensen in deze gevangenis zijn en jij bent een van hen. Ik weet dat je op je spirituele pad bepaalde hulpmiddelen gebruikt die je helpen op je spirituele reis en hoe erg het is als deze hulpmiddelen kapot gaan". Ik zag dat hij in feite in code met me sprak, dus ik reageerde door hem te zeggen, "Ik ben op de hoogte van je spelletjes en ik zag je die dag boven in de toren". Carvajal zei, "Wil je ook op die trein stappen, he?" Hij zei "Kijk, jij en Chubbuck kunnen met deze fantasie leven en wat voor verhaal dan ook in elkaar zetten, maar ik ben een man van mijn woord, en of ik een probleem heb met jou of met jou rotzooi aan het uithalen ben, maar als ik achter je aan zit zal ik je in de ogen kijken en zeggen "Je bent genaaid". Gedurende de hele tijd dat hij dit verklaarde, staarde hij me in de ogen. Hij seinde de Captain om mijn eenheid op te roepen en de dienstdoende bewaker mijn cel af te laten sluiten. Hij zei me dat hij over en poosje naar mijn cel zou kijken en ik zei dat ik daar na lunch zou zijn. Voordat ik wegliep vroeg ik de Captain of hij een inval in mijn cel gedaan had. Ik vertelde hem dat de man van de wasserij zei van wel. De Captain antwoordde door te zeggen dat het een veiligheidszaak is en dat hij niets van deze aard met mij zou bespreken, maar dat hij met de bewakers zou praten.

Later die dag kwamen Captain Gonzales en Carvajal en Kapelaan Praytor naar mijn cel en keken rond. Omdat er andere gedetineerden bij stonden, nam Carvajal opnieuw de rol van betrokken en sympathieke kerel aan. Hij zei dat hij dit tot de bodem zou uitzoeken, nog een leugen. Ze verlieten het gebouw en ik maakte mijn cel schoon. Ik kreeg nooit een van mijn gestolen voorwerpen terug.

Op 5 oktober 2007, nam ik me voor om 100 ronden hard te lopen, ongeveer 42 kilometer, met mijn adelaarsveer waarvan de Captain had bevolen dat die vernield moest worden. Deze loop was symbolisch. Het was om de directie te laten zien dat ze me niet kunnen kwetsen door mijn spirituele voorwerpen te vernielen. Het maakte mij alleen kwaad en het maakte hen vastberadener. Toen ik vroeg in de ochtend begon te lopen, bad ik tot de Schepper en vroeg hem om bepaalde dingen. Mijn broer Oso Blanco, of Chubbuck, die ook een doelwit van Carvajal is, zat in het midden van het veld te bidden terwijl ik liep. - Toen ik moe werd en een pauze wilde nemen, zei Oso Blanco: "Niet stoppen, de tijd dringt". Na vijftig ronden, keek ik naar beneden en vond een prachtige witte veer. De Schepper gaf me een gift. Het gaf me kracht toen ik hem oppakte. In het midden van mijn loop stopte bewaker Gallander me en vertelde me dat hij had gehoord dat ik kwaad was. Hij vertelde me dat de aflossende bewaker Rivers heette. Terwijl ik met hem sprak en aandachtig luisterde naar wat hij zei, was het heel duidelijk dat hij ermee te maken had of zeker wist wie ermee te maken had en dat hij zowel zichzelf als zijn vriend Rivers beschermde. Hij vertelde mij wel dat de Captain een inval in mijn cel gedaan had, maar hij verklaarde "Ik doe niet iemand anders zijn vuile werk". Na te horen wat hij te zeggen had, ging ik verder met lopen. Na vierennegentig ronden zag ik Carvajal. Hij zei iets over mijn adelaarsveer en ik stopte en vertelde hem dit, "Je bent er misschien wel in geslaagd mijn adelaarsveer kapot te maken en je hebt misschien mijn spullen gestolen, maar ik heb het weer in orde gemaakt, en je hebt me niet kunnen kwetsen. Jij en al jullie vuile spelletjes van de directie kunnen me niet breken, ik ben een Krijger!" Ik ging door met lopen en Oso Blanco ging door met bidden. Ik liep uiteindelijk in totaal 105 ronden, en zoals ik al zei was mijn doel 100 ronden.

Nadat ik klaar was rustten Oso en ik uit en praatten en hij vertelde mij dat toen ik bezig was met hardlopen, bidden en energie in mijn adelaarsveer inbrengen, en hij in het midden van het veld zat te bidden, hij naar boven keek en een roodstaartbuizerd rondjes boven ons zag vliegen, een teken van spirituele kracht, en toen hij meer bad, kwam een honingbij aanvliegen en sloeg hem in het gezicht. Hij zei dat hij eerst alleen maar bleef bidden, en toen reikte hij omhoog en trok hem uit zijn wang. Ik denk dat ik in totaal het hele jaar twee bijen heb gezien, en geen van deze twee was kort geleden.

De hele bedoeling van het lopen was om de energie in mijn adelaarsveer te herstellen, om te bidden, te danken en boete te doen voor de Schepper en Moeder Aarde, en om deze kwaadaardige vrijmetselaarsonderneming te laten zien dat ze me niet kunnen breken. Ik leerde er spiritueel ook veel bij de laatste paar dagen en tijdens mijn loop. Sommige dingen wist/weet ik al, maar ze werden versterkt op een bepaald niveau. Ten eerste, zowel de Schepper als Moeder Aarde zijn zeer levendig. Ten tweede zijn er werkelijk kwade krachten die hun uiterste best doen om een spirituele persoon klein te krijgen, en dat is niet beperkt binnen mensen die je niet kent. Ten derde, het is absoluut versterkt dat ik hier maar één vriend, één broer heb, en die broer is Oso Blanco. Ik heb hem zelfs niet gevraagd om de hele dag door de stromende regen en het stormachtige weer in dat veld te zitten terwijl ik liep, hij deed het gewoon. Ten vierde, er is geen twijfel over, de Schepper heeft gevoel voor humor. Dat weet ik dankzij een aantal merkwaardige gebeurtenissen tijdens mijn loop. Ten vijfde, ik weet dat ik een krijger ben en dat de Schepper over mij waakt en dat Moeder Aarde mij de energie geeft om verder te blijven groeien.

Naar mijn mening, gebaseerd op wat ik weet over Oso Blanco, wat ik weet over mijzelf en wat ik nu weet over Carvajal, heb ik dit te zeggen…

Wij bevinden ons werkelijk in een geestelijke strijd, en er is werkelijk veel kwaad dat probeert ons klein te krijgen. Carvajal is slechts een van onze vele tegenstanders hier. Sinds hij hier op USP Beaumont aankwam, is Oso Blanco op een twee-uurs bewaking gezet, op orders van Carvajal. Ze hebben invallen in zijn cel gedaan, op orders van Carvajal. Ze hebben eens zijn medicijnbuidel, haar, al zijn andere medicijnen en kruiden urenlang naar het SIS kantoor genomen, waarvan ze een deel nooit teruggegeven hebben.

Mensen in de eenheid waarin we verblijven, werken voor de Captain en/of voor Carvajal omdat er veel geheime briefjes onder de deur van de gevangenisbewaarders zijn geschoven om mij en Oso te discrediteren die verklaren dat we wijn maken of met messen rondlopen. Mensen zien dat Oso en ik op onze eigen twee benen staan en ze zien dat we midden in het veld staan te bidden tot de rijzende zon, ze zien dat we vogels, dieren en soms zelfs mensen genezen, en ze zien een vriendschap die boven iedere zelfzucht uitgaat en hierin ligt veel meer loyaliteit dan de meesten ooit gezien of ervaren hebben, en ze haten het. Nu, mijn cel is een doelwit, ik ben nu een doelwit, op orders van Carvajal en de Captain. Toch kunnen ze uiteindelijk geen van ons breken, maar ze weigeren dit te accepteren, dus ze zullen het blijven proberen en wij zullen blijven bidden en ons spirituele pad bewandelen. Waar het allemaal op neerkomt is dat dit gewoon nog een dag is in Beaumont voor twee spirituele krijgers die hun hoofd omhoog houden, blijven schijnen en zich niet laten breken.

James Anderson (AKA) Coyote # 67394-065
United States Penitentiary
PO Box 26030
Beaumont, TX USA
77720-6030